dinsdag

Misleiding Braziliaanse 'moeders voor moeders'

Een tipgever wist te vertellen dat farmaceutisch bedrijf MSD waarschijnlijk nog steeds urine van zwangere vrouwen gebruikt om een medicijn te maken voor de intensieve varkenshouderij. In mijn herinnering was dat in de jaren tachtig juist gestopt. Er komt ook paardenbloed bij kijken, zei de goed geïnformeerde informant. Het kostte nog drie weken research en een tiental interviews en achtergrondgesprekken om de feiten op een rij te krijgen. Het nieuws was opening Volkskrant. Het onderstaande verhaal kwam niet online. Bij deze alsnog..
De spuit erin, want elke dag kost varkenshouder geld
Met één spuit PG600 van fabrikant MSD worden de 'tienermoeders' van de varkensstal versneld vruchtbaar. De benodigde hormonen komen van misleide Braziliaanse moeders. En van het bloed van drachtige paarden, via een tot nu toe vrijwel onbekende dierproef.
Door JEROEN TROMMELEN
Mag een farmaceutisch bedrijf het sentiment van zwangere moeders gebruiken voor de verkoop van middelen aan de bio-industrie? Die vraag is niet nieuw en veroorzaakte een generatie geleden ook al een relletje. Onder het motto 'Geen moeders voor zeugen' voerde actiegroep Lekker Dier in 1985 actie tegen de campagne 'Moeders voor moeders'. Die vertelde de zwangere vrouwen wier urine werd ingezameld dat hun hormonen werden gebruikt 'om andere vrouwen te helpen moeder te worden'.
De hormonen werden inderdaad ingezet voor de productie van Pregnyl, een belangrijk geneesmiddel voor vrouwen met zwangerschapsproblemen. Wat niet werd verteld, onthulde Lekker Dier, was dat een belangrijk deel ook werd gebruikt om varkens sneller aan meer nageslacht te helpen.
Veel varkenshouders in de opkomende bio-industrie zagen dat als een uitkomst. Zeugen die niet vijf dagen na het wegnemen van hun biggen 'spontaan' berig werden, kregen een spuit met het middel PG600. Daardoor werd de vruchtbaarheid hersteld, of het dier daar lichamelijk aan toe was of niet.
De actie 'Geen moeders voor zeugen' had effect. Van de deelnemende moeders dreigde 30 procent af te haken. Fabrikant Akzo, die via werkmaatschappij Diosynth de campagne organiseerde, besloot geen Nederlandse vrouwenurine meer voor de productie van PG600 te gebruiken. Na augustus 1985 doofde de actie uit en vroeg niemand zich meer af waar de benodigde hormonen dan wel vandaan kwamen.
MSD, de opvolger van producenten Diosynth en Organon, meldt nu op vragen van de Volkskrant alsnog hoe dat zit. De grondstof voor het varkensmiddel wordt geïmporteerd uit Brazilië, waar de zwangere 'Moeders voor Moeders' nooit over het gebruik in de varkensindustrie zijn geïnformeerd. De partij waarmee dochteronderneming Intervet op dit moment produceert, zou in 2010 uit Brazilië zijn geïmporteerd.
Volgens MSD wordt de urine uit de Braziliaanse campagne 'sinds enkele jaren' alleen nog voor humane doeleinden gebruikt. 'Tegelijkertijd wordt er gewerkt aan een ander inzamelingsprogramma waarbij duidelijk zal worden vermeld wat het doel van de ingezamelde urine zal zijn. Dit proces loopt nog en daar kunnen we op dit moment geen verdere informatie over geven.'
Omvangrijke dierproef
Voor de productie van PG600 is een tweede ingrediënt nodig: hormonen uit het bloed van drachtige paarden. In Nederland worden jaarlijks tweeduizend pony's gehouden voor het aftappen van bloed dat speciaal voor dit doel wordt geproduceerd.
In duur en aantal dieren is het waarschijnlijk de omvangrijkste dierproef op grote zoogdieren die in ons land is gehouden. 'Voor een dierproef gaat het inderdaad om een uitzonderlijk aantal', zegt Coenraad Hendriksen, hoogleraar alternatieven voor dierproeven aan de Universiteit Utrecht. De bloedpaarden zijn in zijn ogen een vreemde mengeling van productie- en proefdieren, maar volgens de wet is het duidelijk. Bij de inzet van dieren om 'biologische zelfstandigheden' te produceren, is sprake van een dierproef.
Maar deze dierproef duurt al langer dan de wet (uit 1977) bestaat. Bovendien brengen dierproeven verplichtingen met zich mee. Een daarvan is dat de opdrachtgever steeds moet uitkijken naar alternatieven om de proeven te beperken. Het is twijfelachtig of dat in de afgelopen 25 jaar voldoende is gebeurd.
Twee jaar geleden vond de dierexperiment-commissie van Organon van niet. Begin 2011 besloot de commissie, die de proeven wettelijk moet goedkeuren, geen positief advies uit te brengen over voortzetting 'vanwege het uitblijven van voldoende voortgang op het alternatieven-dossier'. Sinds 2005 was op dat vlak nauwelijks iets gebeurd en voor die tijd had een andere commissie erover geoordeeld.
De weigering positief te adviseren haalde de publiciteit niet en had ook verder geen gevolgen. Onder de nieuwe eigenaar MSD kwam de beoordeling het jaar erop terecht bij de dierexperiment-commissie van Intervet in Boxmeer, onderdeel van MSD. Die zette het licht opnieuw op groen. 'Het onderzoek naar alternatieven is weer opgepakt', zegt secretaris Aart Coert van deze commissie, een gepensioneerd medewerker van Intervet.
Het negatieve advies van 2011 was volgens hem niet zo hard als het klonk. 'Het besluit werd genomen tegen de achtergrond van de opheffing van de researchafdeling. Organon was betrokken bij een grote reorganisatie waarbij men eerst door Schering-Plough werd overgenomen en daarna door Merck. Mensen die aan de alternatieven werkten, werden ontslagen.'
Vragen aan de voorzitter of aan onafhankelijke leden van de dierexperiment-commissie kunnen niet worden gesteld. Zij willen anoniem blijven, zoals ook secretaris Coert dat liever had gewild. Gewelddadige acties van dierenactivisten zijn in Nederland nooit ver weg, zegt hij. 'Het is nogal eens voorgekomen dat de leden zijn bedreigd en erger.'
Onbekende praktijk
Ook de paarden- en ponyhouders die nu al jaren de dierproef voor achtereenvolgens Diosynth, Organon en MSD uitvoeren, vertellen daar liever niet over. Buiten een kleine groep dierenartsen en paardenliefhebbers is hun praktijk onbekend en dat willen ze liever zo houden. De enige keer dat ze het nieuws haalden, was ook alweer een generatie geleden. Vergeelde knipsels in het Volkskrant-archief melden twee dierenbevrijdingsacties in 1983 en 1985.
Beide waren gericht tegen ponyhouder Van de Rakt in het Brabantse Nistelrode. Bij de laatste actie werden 62 drachtige pony's 'bevrijd' uit hun weide, maar het resultaat was een blamage voor dierenliefhebbers. Een van hoogdrachtige dieren veroorzaakte een ernstig auto-ongeluk en moest worden afgemaakt. Anderen raakten verwond in het losgeknipte prikkeldraad.
De familie Van de Rakt is nog steeds de grootste producent van paardenbloed van zwangere pony's. Dat gebeurt al sinds 1976, zegt eigenaar Pierre Van de Rakt, die beklemtoont dat vrijwel elke stap in zijn bedrijf wordt gecontroleerd door instanties zoals de Voedsel en Warenautoriteit NVWA. Ander bezoek is niet welkom. 'Ik laat geen mensen toe die niets met de werkzaamheden te maken hebben.'
Jaarlijks houdt hij 800 dieren, waarvan er 100 tot 200 productief zijn, mailt hij. 'De overigen zijn of nog niet drachtig en moeten eerst gedekt worden of zijn al klaar met bloed geven'. De dieren worden steeds opnieuw geprikt na ontsmetten 'net als bij humane bloeddonoren'. Dat gebeurt twee keer per week door dierenartsen. De hoeveelheid afgetapt bloed is afhankelijk van de grootte en de conditie van de pony. Vaak is het 1 procent van haar lichaamsgewicht.
Op websites van paardenliefhebbers circuleren geruchten over opmerkelijk schuwe pony's die na hun productietijd worden verkocht en zelfs van het opwekken van abortussen om de productietijd van de dieren te verlengen. Absoluut niet waar, verzekert Van de Rakt. 'Alle pony's mogen hun dracht uitdragen bij ons of hun eigenaar. Op ons bedrijf is nooit met opzet een dracht afgebroken.'
Weet hij wat er met het bloed gebeurt? 'Nee, het wordt verder verwerkt bij mijn afnemer.'
Dat is opmerkelijk, want al na de 'bevrijdingsactie' in 1985 gaf Organon toe dat de hormonen uit het afgetapte bloed worden gebruikt voor 'het genezen van vruchtbaarheidsstoornissen bij varkens'. Dat is ook de verklaring van huidig fabrikant MSD: PG600 is geregistreerd als veterinair geneesmiddel. 'Het wordt gegeven aan zeugen die niet spontaan berig worden omdat de dieren te weinig hormonen aanmaken. Zonder behandeling zouden veel dieren nooit meer drachtig worden', zegt de woordvoerster van het bedrijf.
Volgens deskundigen is dat laatste onjuist. 'De dieren waarbij het wordt gebruikt, zijn niet ziek. Ze worden alleen niet op tijd berig. De meesten zouden dat in de maanden erop best opnieuw worden, maar u weet: voor de varkenshouder kost elke dag geld', zegt dr. Arie van Nes, varkensdeskundige van de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht.
Hoe veel en hoe vaak het middel wordt gebruikt, weet hij niet precies. 'Maar ik denk bij niet meer dan enkele duizenden zeugen per jaar; niet meer dan 5 procent van de 800- tot 900 duizend zeugen in de Nederlandse varkenshouderij'. Dat zou neerkomen op 40- tot 45 duizend varkens.
Vijf dagen nadat de biggen bij de zeug zijn weggehaald, weet een varkenshouder of het dier klaar is om opnieuw geïnsemineerd te geworden. 'Als dat niet zo is, wordt op de negende of tiende dag een keuze gemaakt. Of er wordt PG600 gebruikt, of de zeugen worden afgevoerd voor de slacht.'
Stoppen bloedproductie
De vraag naar PG600 neemt af, zegt de woordvoerder van MSD, die op de valreep nog een verrassende mededeling heeft. De bloedproductie in Nederland kan worden gestopt. 'Er is minder behoefte aan de grondstof. Naar verwachting zullen we vanaf begin 2015 stoppen met het inzamelen in Nederland en alleen het bloed gebruiken dat vanuit Chili en Uruguay wordt geïmporteerd.'
In die landen hebben de producenten geen last van dierexperiment-commissies. En ook niet van de krachtige landelijke toezichthouder, die er komend jaar volgens een nieuwe Europese richtlijn aan zal worden toegevoegd. Die commissie moet onder meer gaan controleren of de anonieme, onzichtbare commissies in de bedrijven hun werk wel goed doen.
De verplichte discussie over het zoeken naar alternatieven is MSD daarmee kwijt. Dat is volgens het bedrijf niet de reden voor het beëindigen van de Nederlandse dierproef. Voor het aftappen van het bloed moeten buitenlandse leveranciers voldoen aan dezelfde regels als nu, zegt het bedrijf.
Sterker: de paarden krijgen het in Chili en Uruguay veel beter. 'Vanwege het feit dat er in de genoemde landen meer mogelijkheid tot weidegang is, zien wij ook een voordeel voor het dierenwelzijn door over te gaan naar import vanuit het buitenland.'
'Zeug heeft er reden voor niet berig te worden'
Biologische varkenshouders gebruiken het middel PG600 bewust niet, zegt dierenarts Kees Schepens, die zich na de varkenspestaffaire omschoolde tot zo'n biologische varkensboer. Hormonen zijn bij hem sowieso taboe, en voor het welzijn van het dier is de ingreep ook niet best: 'Vraag maar eens of zo'n varken het leuk vindt om een naald van 3,5 centimeter in zijn nek te krijgen.'
Bovendien is het niet nodig. 'Een zeug die niet berig wordt, heeft daar een reden voor. Meestal is dat haar lichaamsconditie. Zeugen na hun eerste worp biggen zijn in menselijke termen tienermoeders. Die hebben relatief weinig reserves en reageren daarop door niet meteen weer berig te worden. Is het nu echt zo'n financiële ramp als je zo'n dier drie weken extra in leven houdt?'
Steeds meer reguliere varkenshouders lijken het met die argumenten eens, merkt Gerard van Eijden, dierenarts in Putten en voorzitter van de vakgroep gezondheidszorg varken van de vereniging van dierenartsen KNMvD. Vroeger stond PG600 standaard in zijn apotheek; nu wordt het alleen nog op bestelling geleverd, zegt hij. 'Als je het nodig hebt, doe je iets anders niet goed, is tegenwoordig de filosofie. Dat gevoel zit ook in de varkenshouder zelf. Als je de zeug moet dwingen, geeft dat nooit de beste resultaten.'